ANWB-ers en ademen door een rietje.

31 juli 2017 - La Paz, Bolivia

Hola!

Maandag was de dag dat we Peru tijdelijk achter ons zouden laten en we naar Bolivia zouden gaan. Om zeven uur zaten we al weer aan het ontbijt, waarbij ik een droog broodje probeerde te eten, terwijl ik drie pillen wegslikte, wat ik de komende week om de zoveel uur moest gaan doen. Zodra we in de bus plaatsnemen rijden we al snel langs het enorme Titicacameer. Aan de overkant zien we de besneeuwde bergtoppen van het Cordillera Real-gebergte in Bolivia. Toch een raar idee dat je het land al kan zien liggen. De zieken van de groep mogen voorin de bus, zodat je het minste last hebt van het gehobbel. Al snel krijg ik vanachter in de bus een banaan in de vorm van een dolfijntje met een lief tekstje. Dit kunnen alleen juffies bedenken, maar dan wel heul lieve juffies!

Na zo’n twee uur langs het meer te hebben gereden komen we dan daadwerkelijk aan bij de grens. We stappen de bus uit en gaan in de rij staan voor het grenskantoortje. Dit is niet meer dan een gebouw aan de kant van de weg waar je door de linkerdeur naar binnen gaat en door de rechterdeur weer naar buiten komt. Het is vreselijk koud en er staat een ijzige wind, dus staan we met bibberbillen te wachten totdat ook wij een stempel hebben dat we uit Peru zijn. Vervolgens pakken we allemaal onze backpacks en lopen we een brug over. Aan de overkant gaan we een even onopvallend gebouwtje binnen waar we na een immigratieformuliertje te hebben ingevuld, een stempel krijgen als bewijs dat we daadwerkelijk in Bolivia welkom zijn.

Gedurende dit ritueel moeten we de hele tijd doen alsof we Klaus niet kennen. Er is namelijk toch nogal een onderlinge haat-liefdeverhouding tussen Peru en Bolivia en inderdaad, Klaus blijkt ook deze keer weer extra grondig gecontroleerd te zijn. Om te voorkomen dat dit met de hele groep gebeurt, worden wij begeleidt door een plaatselijke gids: Rubin. Het verschil tussen beide landen wordt gelijk duidelijk bij het zien van de bus; het is een oude, rammelende bus, maar wel een grote, dus we kunnen allemaal twee stoelen voor ons zelf nemen.

Na een fotostop bij een hoogvlakte waar je een prachtig uitzicht hebt op de besneeuwde bergketen van het Cordillera Real, bereiken we El Alto. Dit is zeg maar de voorstad van La Paz. Het doet mij erg denken aan Kathmandu vorig jaar, waar men toen druk was de stad weer op te bouwen na de grote aardbevingen. Hier is echter geen aardbeving geweest en El Alto lijkt onaf; er staan veel half opgebouwde huizen en het oogt er rommelig. We stappen uit bij een gondellift en voor we het weten zitten we in een gondel en dalen we af La Paz in. La Paz ligt namelijk in een vallei, waarbij de huizen tegen de omringende rotswanden lijken geplakt. Boven de vallei ligt El Alto en daar bovenuit zie je besneeuwde bergtoppen. Een heel surrealistisch beeld als je zo de diepte in gaat. Dit hadden we even niet verwacht, getuigen ook mijn blauwe arm door het knijpen van een niet nader te noemen persoon.

We zien vanuit onze gondel een begraafplaats zo groot als een dorp met eindeloze muren met urnen. Ongelooflijk zo groot. Als we vervolgens aankomen in het station zie ik een super initiatief. Er staat een soort grote kledingkast waarin mensen warme kleren kunnen ophangen, zodat de armen in koude dagen ook warme gekleed over straat kunnen. Als we aan het eind van de dag bij het hotel aankomen, besluit ik in bed te kruipen en niet met de groep mee te gaan dineren, want het was toch wel een vermoeiend dagje. Dit getuigen ook mijn koorts/onrust ’s nachts.

Op dinsdagochtend gaan we al om zeven uur met Jasmijn ontbijten. Zij gaat namelijk vandaag mountainbiken op Death Road, een weg die als een van de allergevaarlijkste wegen ter wereld bekend staat. Dit stond toch wel erg hoog op mijn wensenlijstje en wat doet het stiekem pijn dat ik toch toe moet geven dat mijn lichaam dit nu niet aankan. Ik blijf dus in La Paz en Judith houdt mijn gezelschap. Of zou ze zelf niet durven?! Dat laat ik even in het midden..

Na Jasmijn te hebben uitgezwaaid en op het hart te hebben gedrukt dat ze echt voorzichtig moet doen en zo snel mogelijk wat moet laten weten, gaan wij nog even terug naar bed. Aan het eind van de ochtend gaan we dan toch op pad: sightseeing in La Paz! Onze eerste stop is de Iglesia San Francisco op 810 meter van het hotel. Het loopt echter een beetje omhoog en daar we hier zo’n 3700 meter boven zeeniveau zitten, is de lucht ijl en lopen we te happen naar adem. We vinden het dan ook helemaal niet erg als we op dit stukje moeten stoppen omdat er een demonstratie langskomt. De hoofdstraat wordt afgezet en duizenden mensen lopen langs met borden waarop ze de bevrijding van iemand eisen en iets met corruptie. Nu denk je misschien wat is er zo leuk aan een demonstratie, maar er liepen dus ook vele vrouwen in traditionele kledij rond, dus met bolhoed, met rok en vooral met felgekleurde omslagdoeken. Ik dacht dat je dit alleen op het platteland of bij toeristische gelegenheden zou zien, maar het blijkt dat de dames hier ook in het dagelijks leven in deze kledij rondlopen. Prachtig.

Even verderop zien we een kleuterschool. Buiten staan de ouders keurig in de rij. Zodra ze bij de deur aankomen, komt het kindje tevoorschijn, de juf wisselt een paar woorden met de ouders uit en vervolgens krijgt het nog een aai over de bol, voordat de volgende aan de beurt is. Prachtig om te zien. Als we toch het plein voor de kerk hebben weten te bereiken, zien we gelijk een groot aantal mannen met bivakmutsen. Niks om bang voor te zijn; dit zijn de schoenpoetsers. Zijn lopen allemaal in een trainingsbroek met een trui rond. De capuchon doen ze over hun hoofd en vervolgens hebben ze nog een bivakmuts op of een sjaal voor hun gezicht. Het blijft een beeld waar je aan moet wennen.

We keuvelen door naar de Mercado de Hechiceria, ofwel de heksenmarkt. Hier verkopen ze allerlei ingrediënten voor volksremedies en je kan er dus de meest bijzondere spullen tegenkomen zoals de foetussen van lama’s. Vervolgens weer terug naar het centrale plein. Dit gaat toch een stuk makkelijker heuvelafwaarts. Ik heb dan ook bedacht dat ik een patent ga aanvragen op trappen, waarop je alleen maar naar beneden kan. Omhoog is echt te veel. Als je wil weten hoe het voelt om op deze hoogte omhoog te moeten klimmen moet je eens thuis proberen om met een rietje in je mond en een knijper op je neus een trap op te lopen. Je snakt naar adem. Het voelt alsof je happen lucht neemt, maar je geen zuurstof binnenkrijgt. Het devies is dus: rustig keuvelen!

Op Plaza Pedro D Murillo aangekomen bekijken we het presidentieel paleis en de kathedraal. We bekijken echter ook toeristen. Niks zo leuk als mensen kijken. Nu valt het ons op dat, ondanks dat het de tweede stad van Bolivia is, je hier zeer weinig toeristen ziet. De toeristen die je ziet rondlopen zijn zeer makkelijk in te delen in drie categorieën. Nummer 1: de ANWB-er. Hij is te herkennen aan een afrits-/wandelbroek, hij draagt een multifunctionele rugtas en heeft een reisgids in de ene en een fototoestel in de andere hand. Of nog beter: aan een koordje om de nek. Ze lopen doelbewust rond en hebben vaak ook wat woordjes van de taal ter plaatse geleerd. Nummer 2: de hippie. Hij is te herkennen aan een flodderbroek en flodderblousje of een gehaakte poncho. Daarnaast is dreadlocks een must. Hij loopt vaak op het oog wat doelloos rond. Nummer 3: de Superdry-trui. Hij heeft geen tas bij zich, maar heeft in zijn kontzak een portemonnee zitten. Een flesje water draagt hij los in de hand (of in de andere kontzak). Dit type lijkt zo uit de Amsterdamse Kalverstraat te zijn geplukt en loopt vaak rond alsof hij geen idee heeft wat hij hier doet. Het lijkt stereotyperend maar de rest van de dag hoeven we maar 1, 2 of 3 te zeggen en we weten gelijk wie we bedoelen.

We sluiten de dag af in een koffiezaakje in een boekwinkel. Ondanks dat we in een zaak zitten waar alleen maar westerlingen komen en we nota bene in een grote stad zitten, blijkt ook hier weer dat het niet de standaard is dat men Engels spreekt of verstaat en dus gebruiken we ons beste Spaans. Het is trouwens opvallend dat er voor de zeven tafels die er staan, er wel vier man personeel is opgetrommeld. Judith haar theetje wordt dan ook door iemand anders gebracht, dan de mijne. We spelen een spelletje en als we naar de wc moeten, komen we erachter dat ze een heuse routekaart hebben getekend die neerkomt op: loop langs de eerste boekenkasten en sla vervolgens linksaf.

Nadat we bij de supermarkt, waar buiten een muziekbox keiharde muziek laat horen, wat boodschapje voor onze reisdag morgen hebben gekocht, gaan we terug naar het hotel om toch maar weer naar bed te gaan. Om negen uur komt Jasmijn, stuiterend van adrenaline terug. We willen natuurlijk alles weten, maar eerst een dikke knuffel dat onze heldin terug is oh en een controle of alle ledematen nog wel in orde zijn. Daar het inmiddels laat was geworden en we alle drie moe waren van de enerverende dag (ondanks de verschillende maten van inspanning), halen we wat eten af en picknicken we op de hotelkamer.

Op woensdag staat er een lange reisdag op het programma en dus zitten we om 6:40 uur al aan het ontbijt. Klaus wil namelijk voor de ergste drukte uit de stad zijn. We klimmen langzaam met de bus uit het dal omhoog en al snel rijden we op eindeloos lijkende wegen. Als we stoppen bij een benzinestation om te plassen, staat iedereen te kijken hoe hij/zij er na ruim anderhalve week reizen uitziet in het raampje van de wc. Wat blijkt, het is een dubbelzijdig raam en degene die op de wc zit, kan dit allemaal zien. Zodra we hier achter komen, kan ik het natuurlijk niet laten om nog even de “ik loop de trap af”-move te doen. Zucht, Judith zou zeggen: “Voeten omhoog, het niveau moet er onder door.”

Niet veel later rijden we door een desolaat landschap. Een droge vlakte met in de verte bergen. Deze pampus zou zo kunnen voorkomen in een cowboyfilm. Er is maar één weg die dit landschap doorkruist en ik vind het prachtig, dit zie je niet in Nederland. In de bus doen Jasmijn en ik nog een spelletje “ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.” Maar als je dan al vijf keer hebt gehad: groen. “Is het die struik? Nee, het is die er naast.” Dan houdt het vanzelf op. Aan het eind van de middag zien we heel in de verte al een klein stuk van de zoutvlakte. Wow, wat is dit al indrukwekkend. Dat belooft veel goeds voor morgen. Als we echter in Uyuni aankomen, hadden we niet kunnen voorspellen dat we binnen een uur weer een dokter in onze kamer zouden hebben. Hoe dat is afgelopen? Afwachten maar!

Adios,

Joyce

p.s.: Je vraagt je misschien af in welke categorie toerist wij onszelf dan scharen. Categorie 1, duidelijke ANWB-ers. We hebben alleen nog geen thermoskan bij ons, maar die staat op de inpaklijst voor volgend jaar!

2 Reacties

  1. Carine:
    31 juli 2017
    leuk verslag Joyce, 'k zou er zo bij willen zijn maar vrees dat die hoogte niet meer bij mijn leeftijd past -
    wacht met ongeduld op je volgend verslag :)
  2. Meindert:
    31 juli 2017
    Mooi verslag en prachtige foto's Joyce, sterkte met de hoogte ziekte groeten
    Meindert